Mijn Bomenjaar
Hier komen week na week, van mei 2025 tot mei 2026, 52 bomen kijken.
Enkele van de velen die mij tijdens wandelingen wenkten, raakten, verwonderden. Laat jullie harten harder kloppen… Ze zijn in zovele manieren essentieel voor de mens en voor de aarde in het algemeen !
Ze gaan nooit lopen.
Zelf neergeveld stralen ze kracht uit, en laten micro-organismen op en onder hun schors huizen.
Schijnbaar dood in de winter, staan ze er weer in volle glorie in de lente.
Ze leven in samenhorigheid met mossen, kleingedierte, paddestoelen en meer.
Ze herbergen in hun kruinen, nesten.
Eender welk gevleugeld dier kan erin komen rusten.
Ze geven schaduw, zuurstof, bescherming, rust.
Zelfs bij harde wind houden ze stand en laten niet zomaar hun bladeren afrukken… tenzij in de herfst.
Ze ruiken fris.
Ze nemen stof op.
Ze leiden onze blik naar hoger, op naar de hemel.
Stammen: Rechtopstaand, krom, getekend, gekerfd, geklimopt, geschubd, glad, ruw, zacht, stoer, teer, eeuwenoud, pril, als reuzen, als dwergen…
Kruinen: Verwilderd, verward, netjes gekapseld, felgroen, donkergroen, blauwachtig, olijfgroen, geelachtig, roest, gespikkeld, zacht, met haar op, spelend met licht en schaduw, wisperend, ruisend, neuriënd, zingend…
Takken: Wiegend, brekend, wenkend, ontmoedigd, dapper opstaand, neerhangend, krachtig, soepel, kronkelend, afgeknot…
Welkom hier, week na week, vanaf juni 2025 !
Hopping Flame
Mon année des arbres
Ici, semaine après semaine, de mai 2025 à mai 2026, 52 arbres viendront vous saluer.
Quelques-uns parmi les innombrables qui, au fil de mes balades, m’ont fait signe, m’ont touchée, émerveillée.
Laissez vos cœurs battre plus fort… Ils sont, à tant de niveaux, essentiels pour l’humain et pour la Terre en général!
Ils ne s’enfuient jamais.
Même abattus, ils dégagent encore de la force, et laissent les micro-organismes habiter sur et sous leur écorce.
Apparemment morts en hiver, ils renaissent de toute leur splendeur au printemps.
Ils vivent en harmonie avec les mousses, les petites bêtes, les champignons, et bien plus encore.
Ils abritent, dans leurs cimes, des nids.
N’importe quel oiseau ailé peut venir s’y reposer.
Ils offrent de l’ombre, de l’oxygène, de la protection, du calme.
Même sous les vents violents, ils tiennent bon et ne laissent pas leurs feuilles s’arracher… sauf en automne.
Ils sentent bon, le frais.
Ils captent la poussière.
Ils guident notre regard vers le haut, vers le ciel.
Troncs : Debout, tordus, marqués, entaillés, envahis de lierre, écailleux, lisses, rugueux, doux, robustes, délicats, millénaires, tout jeunes, géants ou nains…
Cimes : Sauvages, emmêlées, soigneusement coiffées, vert clair, vert foncé, bleutées, olive, jaunâtres, rouillées, tachetées, douces, duveteuses, jouant avec l’ombre et la lumière, murmurantes, bruissantes, fredonnantes, chantantes…
Branches : Bercées, cassantes, appelantes, découragées, fièrement dressées, tombantes, puissantes, souples, tortueuses, coupées…
Bienvenue ici, semaine après semaine, à partir de juin 2025!
Hopping Flame
